< Cultuur Hildo Krop
Hildebrand Lucien Krop, geboren op 26 februari 1884, is de tweede zoon in een gezin met vier dochters, twee zonen en een vroeg wees geworden nichtje. Zijn ouders, Hendrik Krop en Johanna Louisa Cordes, drijven in Steenwijk een bakkerij. Vader Hendrik, die Hein wordt genoemd, is van 1899 tot 1923 wethouder. Hij heeft de protestantse kerk verlaten en is toegetreden tot de kring van vrijdenkers en is lid van de Geheelonthoudersbond. In politiek opzicht is hij de vrijzinnig-democratische richting toegedaan, zonder lid te zijn van een partij. Hij neemt met belangstelling het opkomende socialisme waar en neemt zijn zoons mee naar bijeenkomsten waar onder meer Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Pieter Jelle Troelstra spreken. Hildo’s moeder is artistiek aangelegd en staat open voor nieuwe ontwikkelingen. Als haar kinderen opgroeien is zij meestal thuis te vinden en kan ze haar artistieke gave alleen kwijt in het zelf maken van hun kleding volgens de laatste mode. Het ligt in de bedoeling dat Hildo de bakkerij overneemt, omdat zijn oudere broer zal gaan studeren. Op veertienjarige leeftijd komt hij bij zijn vader in de bakkerij om het vak te leren.
Hildo op reis Na zijn leertijd gaat hij op reis om zijn vakbekwaamheid bij andere meesterbakkers te verbeteren. Opmerkelijk, want in de gildetijd is zo’n ‘Wanderschaft’ niet ongebruikelijk, maar begin twintigste eeuw toch niet echt meer in de mode. In Leiden is hij in dienst bij bakker Willemse aan de Lange Mare. Om marsepeinfiguren te maken volgt hij boetseerlessen op de Ambachtsschool. Daarna werkt hij in Hotel Garni te Scheveningen, in Am-sterdam bij een Joodse bakker in de Utrechtsestraat en in Groningen bij een banketbakkerij aan de Groote Markt. In 1904, inmiddels opgeklommen tot bakkersgezel, werkt hij bij een chique patisserie in Brussel. Gedurende enige jaren heeft hij een zwervend bestaan als kok in Parijs, in Zandvoort, op een passagiersschip van de Holland-Amerika- Lijn en aangelokt door affiches van de Wereldtentoonstelling te Milaan, in diverse plaatsen in Italië. Tenslotte komt hij in Engeland als kok in dienst op Well Hall House in Eltham bij de journalist en auteur Hubert Bland en de kinderboekenschrijfster Edith Nesbit. Beide zijn medestichter van de Fabian Society, een libertair socialistisch gezelschap, waardoor Well Hall House in de periode 1899- 1920 als salon fungeert voor de Engelse links-politieke, artistieke en literaire wereld.
Wunderschaft. Krop tekent gedurende de jaren van zijn ‘Wanderschaft’ veel. Hij is daarmee begonnen in het Steenwijkse atelier van zijn grootvader Hendrik Cordes, horlogemaker en later fotograaf en tekenleraar. Nadat Nesbit zijn tekenwerk onder ogen heeft gekregen nodigt ze hem uit om de bijeenkomsten bij te wonen. Het stimuleert hem om een zomercursus schilderen te volgen bij Heaterly’s of Fine Art in Londen. Terug in Nederland vertelt hij zijn ouders, dat hij geen bakker wenst te worden en derhalve de bakkerij niet zal overnemen. Ondanks hun teleurstelling stem-men ze eind 1907 in met zijn vertrek naar Parijs, om tekenen schilderlessen te gaan volgen aan de vrije Académie Julian. Het is hier dat hij begint met het boetseren van volkstypen en omdat hij hiervoor meer waardering krijgt dan voor zijn schilder-werk verschuift zijn belangstelling naar het beeldhouwen. In het cursusjaar 1908-1909 krijgt hij les van de beeldhouwer en hoogleraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten Bart van Hove en raakt hij onder invloed van het in die tijd domineren-de symbolisme, dat zich kenmerkt door een hang naar het verleden en gericht is op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare.
Leert beeldhouwer /schilder John Rädecker kennen. In 1909 leert hij de beeldhouwer/schilder John Rädecker kennen, nu vooral bekend van het Nationaal Monument op de Dam, die hem het hakken in steen eigen maakt. Krop is een forse man wiens lichaamskracht goed van pas komt bij het houwen in het weerbarstige materiaal. Hij behaalt in 1910 de akte Middelbaar Onderwijs Tekenen, waarna hij enige tijd les geeft aan de Hogere Burger-school te Haarlem, maar voor lesgeven schiet zijn geduld te kort. In 1911 schrijft hij zich in voor de Prix de Rome, een staatsprijs voor jong talent. In Krop wordt eervol tweede, maar helaas voor hem is daar, in tegenstelling tot de hoofdprijs, geen jaargeld aan verbonden. De bakkerij in Steenwijk is inmiddels door zijn ouders verkocht en er is voor Krop geen weg meer terug. Met het diploma van de Rijksacademie op zak gaat Krop naar Berlijn, waar hij in de winter van 1911-1912 les krijgt van de beeldhouwer Georg Kolbe aan de Kunstgewerbeschule, waar hij zich bekwaamt in het snijden in leisteen, wat hem later van pas komt bij het maken van penningen. De sfeer in Berlijn bevalt hem niet. Hij verlaat de stad en gaat via Rome wederom naar Parijs, waar hij zijn intrek neemt bij de Nederlandse schilder/tekenaar Jacob Bendien, die ook intensieve contacten onderhoud met John Rädecker. Krop raakt bevriend met de later beroemd geworden Wit-Russische beeldend kunstenaar Ossip Zadkine, die in Nederland vooral bekend is van het ruim vier meter hoge beeld ‘De verwoeste stad’ aan de Leuvehaven in Rotterdam. Beide zijn lid van de zo gehete ‘En taille directe’, een groep beeldhouwers die direct in steen hakken zonder model.
Krop vestigt zich voorgoed in Amsterdam. In 1912 vestigt Krop zich voorgoed in Amsterdam en ontwerpt en maakt meubels. Vanwege het uitblijven van opdrachten werkt hij enige tijd bij de meubelfabriek van W. Gieben waar hij leert houtsnijden. De opdracht van de architect Piet Kramer voor het ontwerpen van een gevelsteen voor het gebouw van de Bond van Minder Marine Personeel is een keerpunt in zijn leven. Hij ontwerpt en maakt een gevelsteen met een anker (de titel van het bondsblad) dat niet losslaat ondanks de woeste golven. De gevelsteen is helaas verloren gegaan bij een bombardement in juni 1940. Eenheid van architectuur en beeldende kunst is in die Krop ontmoet Mien Sleef Krop ontmoet Mien Sleef op een liederenavond van een amateurzanggezelschap. Zij is de dochter van de vooraanstaande SDAP’er en typograaf J.W. Sleef, die als meesterknecht in dienst is bij de drukkerij van Het Volk. Sleef, afkomstig uit Franeker, staat bekend als een fatsoenlijk man, die zelden of nooit vloekt. Hij heeft een christelijke achtergrond, wat hem niet belet op de voorgrond te treden onder de parlementaire sociaaldemocraten. Hij is aanwezig op de oprichtingsvergadering van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in 1894 te Zwolle en als hij daarvan verslag doet aan de Amsterdamse Sociaal-democratische Vereniging (SDV), wordt ondermeer een voornaam streven in het socialistische symbolisme. Het individu moet dienstbaar zijn aan de gemeen-schap terwijl het vrijheidsstreven van de arbeiders uitgedrukt moet worden in algemeen herkenbare symbolen. Ook zijn tweede opdracht dankt Krop aan Kramer. Als assistent van architect H.A. van den Eynde, die met het beeld-houwwerk aan het Scheepvaarthuis is belast, mag hij een aantal portretten van grote zeevaarders uitbeitelen en verzorgt hij de emblemen van de scheepvaartmaatschappijen in ‘bakwerk’, een methode waarin aarde of een klei- mengsel in een vorm wordt gemodelleerd en daarna gebakken.
Krop ontmoet Mien Sleef. Krop ontmoet Mien Sleef op een liederenavond van een amateurzanggezelschap. Zij is de dochter van de vooraanstaande SDAP’er en typograaf J.W. Sleef, die als meesterknecht in dienst is bij de drukkerij van Het Volk. Sleef, afkomstig uit Franeker, staat bekend als een fatsoenlijk man, die zelden of nooit vloekt. Hij heeft een christelijke achtergrond, wat hem niet belet op de voorgrond te treden onder de parlementaire sociaaldemocraten. Hij is aanwezig op de oprich-tingsvergadering van de Sociaal- Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in 1894 te Zwolle en als hij daarvan verslag doet aan de Amsterdamse Sociaaldemo-cratische Vereniging (SDV), wordt onderjaren een voornaam streven in het socialistische symbolisme. Het individu moet dienstbaar zijn aan de gemeenschap terwijl het vrijheidsstreven van de arbeiders uitgedrukt moet worden in algemeen herkenbare symbolen. Ook zijn tweede opdracht dankt Krop aan Kramer. Als assistent van architect H.A. van den Eynde, die met het beeld-houwwerk aan het Scheepvaarthuis is belast, mag hij een aantal portretten van grote zeevaarders uitbeitelen en verzorgt hij de emblemen van de scheepvaartmaatschappijen in ‘bakwerk’, een methode waarin aarde of een klei-mengsel in een vorm wordt gemodelleerd en daarna gebakken. Met luid gejuich besloten zich aan te sluiten bij de nieuw opgerichte partij. Het kan niet anders dan dat de omgang met zijn schoonfamilie invloed heeft gehad op de politieke vorming van Krop, die zich in 1908 aansloot bij de SDAP. Mien Sleef is met haar felle natuur een tegenpool van de doorgaans goedaardige Krop. Ze treden op 24 december 1914 in het huwelijk. Vanaf 1920 woont het gezin naast het atelier aan de Plantage Muidergracht. Hun kinderen Heleen en Johan groeien voorspoedig op, maar Hein hun derde kind overlijdt op zeer jonge leeftijd. De woning ligt in de buurt van Artis, waar Krop graag komt om dieren te tekenen, die een inspiratiebron zijn voor zijn latere ornamenten en sculpturen aan bruggen en gebouwen. Nu hij de zorg voor een gezin heeft gaat hij op zoek naar een vaste bron van inkomen. Op advies van Kramer vraagt Krop de directeur van Publieke Werken A.W. Bos om een gesprek. Bos, voorstander van de nieuwe bouwstijl die met de bouw van het Scheepvaarthuis aanvangt, wordt door het gemeentebestuur in 1916 gemachtigd Krop voor een bescheiden salaris parttime in dienst te nemen. Voor de rest van zijn leven zal hij de stadsbeeldhouwer van Amsterdam zijn, al kreeg hij deze (ere)titel pas officieel in 1956. Zijn eerste opdracht als stads-beeldhouwer is het maken van een sluitsteen boven de ingang van een school in de Transvaalbuurt. De eerste grote opdracht van de gemeente zijn de ornamenten aan het hoofdgebouw van de gemeentelijke telefoon-dienst aan de Herengracht. Door de overeenkomst tussen Krop en de gemeente Amsterdam is een zeer groot aantal werken tot stand gekomen, veel meer dan je uit een parttime dienstverband zou mogen verwachten. Veel van de enorme werkkracht van Krop is terug te vinden aan scholen, bruggen en openbare gebouwen in de stadsuitbreidingswijken die tussen de beide wereldoorlogen tot stand zijn gekomen. De eerste echt grote opdracht van de gemeente is het ontwerpen van versieringen voor het gebouw van de gemeentelijke telefoondienst aan de Herengracht. Boeren, mijnwerkers en bouwvakkers staan model voor de moderne economie. Springende hertjes staan symbool voor de snelheid en figuren van een Afrikaan, een Aziaat, een Indiaan en een Eskimo voor het bereik van het wereld­omspannende nieuwe medium. Krop is een veelzijdig kunstenaar die zich niet beperkt tot beeldhouwen. Hij ontwerpt en maakt boekbanden, tekent, lithografeert, schildert en maakt tientallen vaak politiek getinte houtsneden. Daarnaast ontwerpt hij meubels, vloerkleden voor de tapijtfabriek van zijn zwager in Rhenen en zelfs complete interieurs. Hij maakt toneelmaskers, onder meer voor Albert van Dalsum, en keramiek en kleine plastieken waarmee hij zijn fantasie de vrije loop kan laten. Hij maakt zich nieuwe technieken eigen. Voor een olifant die hij in 1925 voor zijn zoon Johan maakt leert hij bij de keramist Bert Nienhuis glazuren.

Snelle Links

Contact Informatie

Cultuur  Cultuur  Musea  Historie
Zien & Doen  UITagenda  Eten en Drinken
Winkelen  Alle winkels
A. Brouwer Eesveenseweg 25 8332 JA Steenwijk Nederland  info@steenwiek.nl
© Copyright 2025 | Albert
< Cultuur Hildo Krop
Hildebrand Lucien Krop, geboren op 26 februari 1884, is de tweede zoon in een gezin met vier dochters, twee zonen en een vroeg wees geworden nichtje. Zijn ouders, Hendrik Krop en Johanna Louisa Cordes, drijven in Steenwijk een bakkerij. Vader Hendrik, die Hein wordt genoemd, is van 1899 tot 1923 wethouder. Hij heeft de protestantse kerk verlaten en is toegetreden tot de kring van vrijdenkers en is lid van de Geheelonthoudersbond. In politiek opzicht is hij de vrijzinnig-democratische richting toegedaan, zonder lid te zijn van een partij. Hij neemt met belangstelling het opkomende socialisme waar en neemt zijn zoons mee naar bijeenkomsten waar onder meer Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Pieter Jelle Troelstra spreken. Hildo’s moeder is artistiek aangelegd en staat open voor nieuwe ontwikkelingen. Als haar kinderen opgroeien is zij meestal thuis te vinden en kan ze haar artistieke gave alleen kwijt in het zelf maken van hun kleding volgens de laatste mode. Het ligt in de bedoeling dat Hildo de bakkerij overneemt, omdat zijn oudere broer zal gaan studeren. Op veertienjarige leeftijd komt hij bij zijn vader in de bakkerij om het vak te leren.
Hildo op reis Na zijn leertijd gaat hij op reis om zijn vakbekwaamheid bij andere meesterbakkers te verbeteren. Opmerkelijk, want in de gildetijd is zo’n ‘Wanderschaft’ niet ongebruikelijk, maar begin twintigste eeuw toch niet echt meer in de mode. In Leiden is hij in dienst bij bakker Willemse aan de Lange Mare. Om marsepeinfiguren te maken volgt hij boetseerlessen op de Ambachtsschool. Daarna werkt hij in Hotel Garni te Scheveningen, in Am- sterdam bij een Joodse bakker in de Utrechtsestraat en in Groningen bij een banketbakkerij aan de Groote Markt. In 1904, inmiddels opgeklommen tot bakkersgezel, werkt hij bij een chique patisserie in Brussel. Gedurende enige jaren heeft hij een zwervend bestaan als kok in Parijs, in Zandvoort, op een passagiersschip van de Holland-Amerika-Lijn en aangelokt door affiches van de Wereldtentoonstelling te Milaan, in diverse plaatsen in Italië. Tenslotte komt hij in Engeland als kok in dienst op Well Hall House in Eltham bij de journalist en auteur Hubert Bland en de kinderboekenschrijfster Edith Nesbit. Beide zijn medestichter van de Fabian Society, een libertair socialistisch gezelschap, waardoor Well Hall House in de periode 1899-1920 als salon fungeert voor de Engelse links-politieke, artistieke en literaire wereld.
Wunderschaft. Krop tekent gedurende de jaren van zijn ‘Wanderschaft’ veel. Hij is daarmee begonnen in het Steenwijkse atelier van zijn grootvader Hendrik Cordes, horlogemaker en later fotograaf en tekenleraar. Nadat Nesbit zijn tekenwerk onder ogen heeft gekregen nodigt ze hem uit om de bijeenkomsten bij te wonen. Het stimuleert hem om een zomercursus schilderen te volgen bij Heaterly’s of Fine Art in Londen. Terug in Nederland vertelt hij zijn ouders, dat hij geen bakker wenst te worden en derhalve de bakkerij niet zal overnemen. Ondanks hun teleurstelling stem-men ze eind 1907 in met zijn vertrek naar Parijs, om tekenen schilderlessen te gaan volgen aan de vrije Académie Julian. Het is hier dat hij begint met het boetseren van volkstypen en omdat hij hiervoor meer waardering krijgt dan voor zijn schilder-werk verschuift zijn belangstelling naar het beeldhouwen. In het cursusjaar 1908-1909 krijgt hij les van de beeldhouwer en hoogleraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten Bart van Hove en raakt hij onder invloed van het in die tijd domineren-de symbolisme, dat zich kenmerkt door een hang naar het verleden en gericht is op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare.
Leert beeldhouwer /schilder John Rädecker kennen. In 1909 leert hij de beeldhouwer/schilder John Rädecker kennen, nu vooral bekend van het Nationaal Monument op de Dam, die hem het hakken in steen eigen maakt. Krop is een forse man wiens lichaamskracht goed van pas komt bij het houwen in het weerbarstige materiaal. Hij behaalt in 1910 de akte Middelbaar Onderwijs Tekenen, waarna hij enige tijd les geeft aan de Hogere Burger-school te Haarlem, maar voor lesgeven schiet zijn geduld te kort. In 1911 schrijft hij zich in voor de Prix de Rome, een staatsprijs voor jong talent. In Krop wordt eervol tweede, maar helaas voor hem is daar, in tegenstelling tot de hoofdprijs, geen jaargeld aan verbonden. De bakkerij in Steenwijk is inmiddels door zijn ouders verkocht en er is voor Krop geen weg meer terug. Met het diploma van de Rijksacademie op zak gaat Krop naar Berlijn, waar hij in de winter van 1911- 1912 les krijgt van de beeldhouwer Georg Kolbe aan de Kunstgewerbeschule, waar hij zich bekwaamt in het snijden in leisteen, wat hem later van pas komt bij het maken van penningen. De sfeer in Berlijn bevalt hem niet. Hij verlaat de stad en gaat via Rome wederom naar Parijs, waar hij zijn intrek neemt bij de Nederlandse schilder/tekenaar Jacob Bendien, die ook intensieve contacten onderhoud met John Rädecker. Krop raakt bevriend met de later beroemd geworden Wit-Russische beeldend kunstenaar Ossip Zadkine, die in Nederland vooral bekend is van het ruim vier meter hoge beeld ‘De verwoeste stad’ aan de Leuvehaven in Rotterdam. Beide zijn lid van de zo gehete ‘En taille directe’, een groep beeldhouwers die direct in steen hakken zonder model.
Krop vestigt zich voorgoed in Amsterdam. In 1912 vestigt Krop zich voorgoed in Amsterdam en ontwerpt en maakt meubels. Vanwege het uitblijven van opdrachten werkt hij enige tijd bij de meubelfabriek van W. Gieben waar hij leert houtsnijden. De opdracht van de architect Piet Kramer voor het ontwerpen van een gevelsteen voor het gebouw van de Bond van Minder Marine Personeel is een keerpunt in zijn leven. Hij ontwerpt en maakt een gevelsteen met een anker (de titel van het bondsblad) dat niet losslaat ondanks de woeste golven. De gevelsteen is helaas verloren gegaan bij een bombardement in juni 1940. Eenheid van architectuur en beeldende kunst is in die Krop ontmoet Mien Sleef Krop ontmoet Mien Sleef op een liederenavond van een amateurzanggezelschap. Zij is de dochter van de vooraanstaande SDAP’er en typograaf J.W. Sleef, die als meesterknecht in dienst is bij de drukkerij van Het Volk. Sleef, afkomstig uit Franeker, staat bekend als een fatsoenlijk man, die zelden of nooit vloekt. Hij heeft een christelijke achtergrond, wat hem niet belet op de voorgrond te treden onder de parlementaire sociaaldemocraten. Hij is aanwezig op de oprichtingsvergadering van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in 1894 te Zwolle en als hij daarvan verslag doet aan de Amsterdamse Sociaal- democratische Vereniging (SDV), wordt ondermeer een voornaam streven in het socialistische symbolisme. Het individu moet dienstbaar zijn aan de gemeen-schap terwijl het vrijheidsstreven van de arbeiders uitgedrukt moet worden in algemeen herkenbare symbolen. Ook zijn tweede opdracht dankt Krop aan Kramer. Als assistent van architect H.A. van den Eynde, die met het beeld-houwwerk aan het Scheepvaarthuis is belast, mag hij een aantal portretten van grote zeevaarders uitbeitelen en verzorgt hij de emblemen van de scheepvaartmaatschappijen in ‘bakwerk’, een methode waarin aarde of een klei-mengsel in een vorm wordt gemodelleerd en daarna gebakken.
Krop ontmoet Mien Sleef. Krop ontmoet Mien Sleef op een liederenavond van een amateurzanggezelschap. Zij is de dochter van de vooraanstaande SDAP’er en typograaf J.W. Sleef, die als meesterknecht in dienst is bij de drukkerij van Het Volk. Sleef, afkomstig uit Franeker, staat bekend als een fatsoenlijk man, die zelden of nooit vloekt. Hij heeft een christelijke achtergrond, wat hem niet belet op de voorgrond te treden onder de parlementaire sociaaldemocraten. Hij is aanwezig op de oprich- tingsvergadering van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in 1894 te Zwolle en als hij daarvan verslag doet aan de Amsterdamse Sociaaldemo-cratische Vereniging (SDV), wordt onderjaren een voornaam streven in het socialistische symbolisme. Het individu moet dienstbaar zijn aan de gemeenschap terwijl het vrijheidsstreven van de arbeiders uitgedrukt moet worden in algemeen herkenbare symbolen. Ook zijn tweede opdracht dankt Krop aan Kramer. Als assistent van architect H.A. van den Eynde, die met het beeld-houwwerk aan het Scheepvaarthuis is belast, mag hij een aantal portretten van grote zeevaarders uitbeitelen en verzorgt hij de emblemen van de scheepvaartmaatschappijen in ‘bakwerk’, een methode waarin aarde of een klei- mengsel in een vorm wordt gemodelleerd en daarna gebakken. Met luid gejuich besloten zich aan te sluiten bij de nieuw opgerichte partij. Het kan niet anders dan dat de omgang met zijn schoonfamilie invloed heeft gehad op de politieke vorming van Krop, die zich in 1908 aansloot bij de SDAP. Mien Sleef is met haar felle natuur een tegenpool van de doorgaans goedaardige Krop. Ze treden op 24 december 1914 in het huwelijk. Vanaf 1920 woont het gezin naast het atelier aan de Plantage Muidergracht. Hun kinderen Heleen en Johan groeien voorspoedig op, maar Hein hun derde kind overlijdt op zeer jonge leeftijd. De woning ligt in de buurt van Artis, waar Krop graag komt om dieren te tekenen, die een inspiratiebron zijn voor zijn latere ornamenten en sculpturen aan bruggen en gebouwen. Nu hij de zorg voor een gezin heeft gaat hij op zoek naar een vaste bron van inkomen. Op advies van Kramer vraagt Krop de directeur van Publieke Werken A.W. Bos om een gesprek. Bos, voorstander van de nieuwe bouwstijl die met de bouw van het Scheepvaarthuis aanvangt, wordt door het gemeentebestuur in 1916 gemachtigd Krop voor een bescheiden salaris parttime in dienst te nemen. Voor de rest van zijn leven zal hij de stadsbeeldhouwer van Amsterdam zijn, al kreeg hij deze (ere)titel pas officieel in 1956. Zijn eerste opdracht als stads-beeldhouwer is het maken van een sluitsteen boven de ingang van een school in de Transvaalbuurt. De eerste grote opdracht van de gemeente zijn de ornamenten aan het hoofdgebouw van de gemeentelijke telefoon-dienst aan de Herengracht. Door de overeenkomst tussen Krop en de gemeente Amsterdam is een zeer groot aantal werken tot stand gekomen, veel meer dan je uit een parttime dienstverband zou mogen verwachten. Veel van de enorme werkkracht van Krop is terug te vinden aan scholen, bruggen en openbare gebouwen in de stadsuitbreidingswijken die tussen de beide wereldoorlogen tot stand zijn gekomen. De eerste echt grote opdracht van de gemeente is het ontwerpen van versieringen voor het gebouw van de gemeentelijke telefoondienst aan de Herengracht. Boeren, mijnwerkers en bouwvakkers staan model voor de moderne economie. Springende hertjes staan symbool voor de snelheid en figuren van een Afrikaan, een Aziaat, een Indiaan en een Eskimo voor het bereik van het wereld­omspannende nieuwe medium. Krop is een veelzijdig kunstenaar die zich niet beperkt tot beeldhouwen. Hij ontwerpt en maakt boekbanden, tekent, lithografeert, schildert en maakt tientallen vaak politiek getinte houtsneden. Daarnaast ontwerpt hij meubels, vloerkleden voor de tapijtfabriek van zijn zwager in Rhenen en zelfs complete interieurs. Hij maakt toneelmaskers, onder meer voor Albert van Dalsum, en keramiek en kleine plastieken waarmee hij zijn fantasie de vrije loop kan laten. Hij maakt zich nieuwe technieken eigen. Voor een olifant die hij in 1925 voor zijn zoon Johan maakt leert hij bij de keramist Bert Nienhuis glazuren.

Snelle Links

Contact Informatie

Cultuur  Cultuur  Musea  Historie
Zien & Doen  UITagenda  Eten en Drinken
Winkelen  Alle winkels
A. Brouwer Eesveenseweg 25 8332 JA Steenwijk Nederland  info@steenwiek.nl
© Copyright 2025 | Albert
InSTEENWIEK
UITagenda
  • Vandaag
  • Dit weekend
  • Evenementen
  • Evenement aanmelden
  • Totale UITagenda
  • Theater De Meenthe
Doen
  • Winkelen
  • Eten & Drinken
  • Cultuur
    • Historie
      • Ontstaan Steenwijk
      • Stadsrechten & Wapen & Vlag
      • Tachtigjarige oorlog & Beleg 1580-1581
      • Naderende Oorlog 1940-1945
      • Monumenten
      • Verdwenen erfgoed
      • Verdwenen ambachten
      • Historische voorwerpen
      • Dialect Steenwieks
      • Steenwijker gewoonten
      • Hildo Krop
      • Verhalen & Gebeurtenissen
      • Eskaf aardewerk
      • Fanfarekorps Tot Steun in de Strijd
      • Burgemeesters
      • Historische bekende personen
Ontdekken
  • Rondje Steenwijk
  • Fietsroutes
  • Wandelroutes
  • Steenwijk bereiken via water
  • Nationaal Park Weerribben-Wieden
Inspiratie
  • Blogs
  • Video
  • Aanmelden Nieuwsbrief
Plan je bezoek
  • Bereikbaarheid
  • Parkeren
  • Overnachten
  • Stadsplattegrond
Beeldbanksteenwiek
Contact
  • Evenement aanmelden

  • InSteenwijk
  • Uitagenda
    • Vandaag
      • Nieuw item
    • Dit weekend
    • Evenementen
    • Totale uitagenda
    • Theater De Meenthe
    • Evenement aanmelden
  • ontdekken
    • Rondtje Steenwijk
    • Fietsroutes
    • Wandleroute
    • Steenwijk berijken via water
    • Nationaal Park Weerribben-Wieden
  • doen
    • Winkelen
    • Eten & Drinken
    • Cultuur
      • Historie
        • Ontstaan Steenwijk
        • Stadsrechten & wapen & Vlag
        • Tachtigjarige oorlog & Beleg 1580-1581
        • Naderende & Oorlog 1940-1945
        • Monumenten
        • Verdwenen erfgoed
        • Verdwenen ambachten
        • Historische voorwerpen
        • Dialect Steenwieks
        • Steenwieker gewoonten
        • Hildo Krop
        • Verhalen & Gebeurtenissen
        • Eskaf aardewerk
        • Fanfarekorps Tot Steun in de Strijd
        • Bugemeesters
        • Historische bekende personen
  • inspiratie
    • Video
    • Aanmelden nieuwsbrief
  • plan je bezoek
    • Bereikbaarheid
    • Parkeren
    • Overnachten
    • Stadsplattegrond
  • restaurant rhodos
  • beeldbanksteenwiek
  • contact